Rook is sneller dan vuur

Vandaar dat de strengere eisen gelden aan rookwerenheid van constructies, zoals vastgelegd in het bouwbesluit 2012.
Sinds juli 2021 moeten producten getest en geclassificeerd zijn volgens NEN 6075-2020. Bij een gebouwbrand zorgt rook vaak voor de meeste slachtoffers. Daarom is het tegengaan van rookverspreiding als sinds het Bouwbesluit 1992 geregeld in onze bouwregelgeving. Met de invoering van de nieuwe eisen aan de weerstand tegen rookdoorgang (wrd) per 1 juli 2021, kent het Bouwbesluit 2012 hiervoor een nieuwe methode.

Het doel: een betere ondersteuning bieden bij rookvrij vluchten en zo het aantal slachtoffers door rookverspreiding verminderen

ROOKVERSPREIDINGSTRAJECTEN TUSSEN RUIMTEN

De wrd drukt een prestatie tussen ruimten uit.

Tussen ruimten zijn scheidingen aanwezig. Wanden, vloeren, plafonds, schachtwanden en/of gevels zijn voorbeelden van scheidingen (scheidingsconstructies). Om de wrd te realiseren is de wijze waarop de scheidingen tussen de ruimten wordt uitgevoerd van belang. Om de manier waarop een scheiding moet worden uitgevoerd te bepalen, is het belangrijk eerst te kijken naar het aantal scheidingen tussen de ruimten en vervolgens naar alle componenten in alle scheidingen tussen de ruimten.

ROOKWERENDHEID SCHEIDINGSCONSTRUCTIE

Als de scheidingen zijn bepaald, moet vervolgens iedere scheiding op een rookverspreidingstraject rookwerend worden uitgevoerd. Zitten er meerdere scheidingen tussen twee ruimten? Dan mogen de rookwerende eigenschappen van de scheidingen volgens een bepaalde methode uit de nieuwe norm bij elkaar opgeteld worden. Voorheen werd de rookwerendheid in minuten bepaald door de brandwerendheid met anderhalf te vermenigvuldigen. In de nieuwe NEN 6075 drukken we de rookwerendheid van een scheidingsconstructie net als de wrd uit als Ra of R200.

ROOKDOORLATENDHEID COMPONENTEN

Een rookwerende scheiding beperkt de hoeveelheid rook die naar een andere ruimte stroomt. Dit wordt praktisch uitgevoerd door componenten (constructieonderdelen) toe te passen waarbij aandacht is voor de rookdoorlatendheid. Vergelijk het met brandscheidingen: scheidingen waarbij aandacht is voor de brandwerendheid van componenten (constructieonderdelen). De NEN 6075-2020 stelt een maximale hoeveelheid rook die ieder individueel component mag passeren. Dit noemen we de rookdoorlatendheid van de componenten, uitgedrukt in Sa of S200. De 'Sa' betekent dat een component getest is bij kamertemperatuur (ambient) en ‘S200’ geeft aan dat een component getest is bij kamertemperatuur én bij 200 graden Celsius. De Sa- en S200-test worden altijd uitgevoerd bij een aantal drukverschillen.  Bij brand kunnen uiteraard veel hogere temperaturen dan 200 graden Celsius optreden. In de NEN 6075 is er bewust voor gekozen om juist de verspreiding van relatief koude rook te beperken. In veel brandwerende constructies worden namelijk al voorzieningen aangebracht die de verspreiding van warme rook tegengaan, bijvoorbeeld opschuimende strips. Deze werken echter niet bij lage temperaturen, terwijl ook dan rook al tot hinder of gevaar kan leiden. Met de nieuwe eisen wordt het risico op hinder of gevaar door rook verkleind.

VAN ROOKDOORLATENDHEID NAAR WRD

Om aan de wrd (Ra/R200) tussen ruimten te voldoen, zijn de rookverspreidingstrajecten tussen de ruimten van belang. Op ieder rookverspreidingstraject is de rookwerendheid (Ra/ R200) van alle scheidingen van belang. Iedere scheiding wordt rookwerend door aandacht te schenken aan de rookdoorlatendheid (Sa/S200) van ieder component in iedere scheiding.

 

Brandwerendheid - Brandveiligheid

In een gebouw moeten vaak brandscheidingen aanwezig zijn. De brandscheidingen zijn dan bedoeld om een veilige ontvluchting mogelijk te maken of om de omvang van een eventuele brand te beperken. Of, en waar, de brandscheidingen nodig zijn volgt voor Nederland uit het Bouwbesluit. Ook de vereiste kwaliteit van de brandscheiding volgt uit het Bouwbesluit, waarbij de eis afhankelijk is van diverse aspecten. Zo is bijvoorbeeld de gebouwhoogte mede bepalend bij de vraag of een brandscheiding 30 of 60 minuten brandwerend moet zijn.

In NEN 6069 worden vier criteria onderscheiden op basis waarvan de brandwerendheid kan worden bepaald. De resultaten van een brandwerendheidsonderzoek ('brandproef') worden vertaald naar deze criteria:

Bezwijken
dit criterium is van toepassing bij dragende constructies, waarbij de constructie meer belasting dan alleen het eigen gewicht moet kunnen dragen;

Vlamdichtheid
Hierbij wordt gekeken naar gaten en scheuren die tijdens een brandproef in de constructie ontstaan (bepaald met  kalibers die tot in de oven kunnen worden gestoken), of er sprake is van hete gassen die door de constructie komen (gloeien of ontbranden van het 'wattenkussen'), en of er tijdens de brandproef vlammen optreden aan de niet-verhitte zijde;

Temperatuur
Bij dit criterium mag de gemiddelde oppervlaktetemperatuur aan de niet verhitte zijde (dus de 'veilige'  zijde) tijdens een brandproef niet meer dan 140 graden in temperatuur stijgen. Lokaal is een stijging tot 180 graden toelaatbaar;

Warmtestraling
De tijdens een brandproef afgegeven warmtestraling mag niet meer dan15 kW/m2  bedragen, gemeten op 1 m afstand midden voor het proefstuk.

Afhankelijk van de situatie kunnen een of meer criteria als eis worden gesteld. Aan welke criteria moet worden voldaan is bepaald in NEN 6069. De vlamdichtheid blijkt in alle gevallen van belang, het criterium bezwijken is niet relevant bij constructies die geen belasting dragen. Dit criterium is voor NOFISOL® producten dus niet relevant.

Naast een brandwerend functie van materialen c.q. bouwdelen is ook de brandveiligheid is een doorslaggevende factor bij het specificeren van bouwmaterialen.
Dit heeft niet alleen betrekking op materiaal eigenschappen (denk aan rookvorming door het materiaal zelf) maar ook aan de rookwerendheid van het materiaal.

 

BRANDKLASSE

De brandklassen die in het Bouwbesluit worden vereist zijn de Europese brandvoortplantingsklasse als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel ‘Classification criteria for construction products’. De Europese klassen lopen van A1 tot en met F, waarbij A1 de hoogste klassering aangeeft en F de laagste. De klassering A1 t/m F betreft een klassering op basis van het warmtevermogen, warmte-inhoud, ontsteking en vlamuitbreiding van het materiaal. Daarnaast is er ook een aparte klassering op de rookproductie en de brandende druppels en deeltjes.

Class A1
Materialen in deze klasse dragen niet bij in elk stadium van de brand, ook niet bij een volledig ontwikkelde brand.

Class A2
Materialen in deze klasse dragen bij een volledig ontwikkelde brand niet bij aan de vuurlast en de branduitbreiding. Praktisch onbrandbaar.

Class B
Moeilijk brandbare materialen, die een beperkte bijdrage leveren aan brandgevaar

Class C
Materialen in deze klasse vertonen een beperkte zijdelingse vlamuitbreiding wanneer ze blootstaan aan de hitte van vlammen (‘single burning item’). Brandbare materialen, die een bijdrage leveren aan brandgevaar.

Class D
Materialen in deze klasse bieden langer weerstand tegen een klein vlamcontact zonder dat daarbij substantiële vlamuitbreiding plaatsvindt. Daarbij zijn ze ook in staat blootstelling aan de hitte van vlammen te doorstaan met voldoende vertraagde en beperkte warmte afgifte. Goed brandbare materialen, die een grote bijdrage leveren aan brandgevaar.

Class E
Materialen in deze klasse leveren een zeer hoge bijdrage aan de brand. De materialen zijn voor een korte periode bestand tegen brand zonder wezenlijke vlamuitbreiding. Zeer goed brandbare materialen, die een zeer grote bijdrage leveren aan brandgevaar.

Class F
Materialen waarvoor geen reactie op brandvoorplantingseisen worden bepaald. Uiterst brandbare materialen.

 

ROOKKLASSE

De rookklassen die in het Bouwbesluit zijn vereist zijn de Europese rookklassen als bedoeld in NEN-EN 13501-1, onderdeel Additional classifications for smoke production. De Europese klassen gaan van S1 t/m S3. 

S1 - Geringe rookproductie.
S2 - De totale rookafgifte en de toename van rookproductie zijn gelimiteerd.
S3 - Geen begrenzing aan rookproductie vereist.

 

DRUPPELVORMINGSKLASSEN

Met druppelvorming worden brandende of gloeiende hete druppels bedoeld. Er zijn Europese klassen, onderverdeeld in d0 tot en met d2. 

d0 - Geen vlammende druppels / deeltjes.
d1 - Geen vlammende druppels / deeltjes langer dan 10 seconden.
d2 - Geen begrenzing.